PP001W

De printkoppen reinigen vanaf de computer

Met de functies voor reiniging van de printkop en diepte-reiniging kunt u verstopte spuitopeningen van de printkop weer vrijmaken. Reinig de printkoppen wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al is er genoeg inkt.
Als de situatie niet verbetert nadat u een diepte-reiniging hebt uitgevoerd, voert u een systeemreiniging uit.

De reinigingsprocedure is als volgt:

Reiniging (Cleaning)

  1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma

  2. Klik op Reiniging (Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)

    Wanneer het dialoogvenster Reiniging printkop (Print Head Cleaning) wordt geopend, selecteert u de inktgroep die moet worden gereinigd.
    Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren voordat u de reiniging uitvoert.

  3. Voor de reiniging uit

    Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik op Uitvoeren (Execute).

    Het reinigen van de printkop wordt gestart.

  4. Voltooi de reiniging

    Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het bevestigingsbericht.

  5. Controleer de resultaten

    Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleren (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.

    Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop eenmaal hebt gereinigd, herhaalt u het reinigingsproces.

Belangrijk
  • Bij Reiniging (Cleaning) wordt een kleine hoeveelheid inkt gebruikt.
    Wanneer u de printkop vaak reinigt, zal de inktvoorraad van uw printer snel afnemen. Voer daarom alleen een reiniging uit wanneer dit noodzakelijk is.

Diepte-reiniging (Deep Cleaning)

Diepte-reiniging (Deep Cleaning) is grondiger dan een normale reiniging. U gebruikt deze functie als een probleem met de printkop niet is opgelost nadat u de functie Reiniging (Cleaning) tweemaal hebt uitgevoerd.

  1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma

  2. Klik op Diepte-reiniging (Deep Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)

    Nadat u het dialoogvenster Diepte-reiniging (Deep Cleaning) hebt geopend, selecteert u de inktgroep die een diepte-reiniging moet ondergaan.
    Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren voordat u een diepte-reiniging uitvoert.

  3. Voer de diepte-reiniging uit

    Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik op Uitvoeren (Execute).
    Klik op OK in het bevestigingsbericht.

    De diepte-reiniging wordt gestart.

  4. Voltooi de diepte-reiniging

    Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het bevestigingsbericht.

  5. Controleer de resultaten

    Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleren (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.

Belangrijk
  • Bij Diepte-reiniging (Deep Cleaning) wordt meer inkt gebruikt dan bij Reiniging (Cleaning).
    Wanneer u de printkop vaak reinigt, zal de inktvoorraad van uw printer snel afnemen. Voer daarom alleen een reiniging uit wanneer dit noodzakelijk is.

Systeemreiniging (System Cleaning)

Voer Systeemreiniging (System Cleaning) uit als de situatie niet verbetert nadat Diepte-reiniging (Deep Cleaning) is uitgevoerd.

  1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma

  2. Klik op Systeemreiniging (System Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)

    Nadat u het dialoogvenster Systeemreiniging (System Cleaning) hebt geopend, selecteert u de inktgroep waarvoor u een systeemreiniging wilt uitvoeren.
    Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren voordat u een systeemreiniging uitvoert.

  3. Voer de systeemreiniging uit

    Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik op Uitvoeren (Execute).
    Klik op OK in het bevestigingsbericht.

    De systeemreiniging wordt gestart.

  4. Voltooi de systeemreiniging

    Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het bevestigingsbericht.

  5. Controleer de resultaten

    Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleren (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.

Belangrijk
  • Bij Systeemreiniging (System Cleaning) wordt zeer veel inkt gebruikt.
    Als u vaak een systeemreiniging uitvoert, neemt de inktvoorraad van de printer snel af. Voer daarom alleen een systeemreiniging uit wanneer dit noodzakelijk is.

Opmerking
  • Als na Systeemreiniging (System Cleaning) geen verbetering optreedt, schakelt u de printer uit, wacht u 24 uur en voert u Diepte-reiniging (Deep Cleaning) opnieuw uit. Als er nog steeds geen verbetering optreedt, is de inkt mogelijk op of is de printkop versleten. Raadpleeg 'Er wordt geen inkt toegevoerd' voor informatie over de te nemen maatregelen.

Verwant onderwerp

De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken

Naar boven